Een nieuwe methode om data over te brengen belooft snelheden variërend van 1Gbps tot 224 Gbps waar te maken.
Wat is er nodig voor LiFi? Een lichtbron, zoals een standaard LED-lamp, een internetverbinding en een foto-detector. Deze set-up werd onlangs getest door de start-up Velmenni, die gevestigd is in Talinn, Estland. Het bedrijf slaagde er daarbij in data met 1Gbps te verzenden. In een laboratorium zijn zelfs theoretische snelheden tot een duizelingwekkende 224 Gbps aangetoond. Volgens CEO Deepak Solanki moet de technologie de consument ‘binnen drie tot vier jaar’ bereiken.
De term ‘LiFi’ werd bedacht door Harald Haas, toen verbonden aan de universiteit van Edinburgh. Hij demonstreerde de werking op een Ted-conferentie in 2011. Tijdens dat event liet hij zien hoe een LED-lamp video kon streamen. Volgens Haas zouden in de toekomst miljarden lampen draadloze hotspots kunnen worden. Een voordeel van LiFi is dat het radiosignalen niet verstoort, zodat het bv ook in vliegtuigen kan worden gebruikt. Het spectrum voor lichtgolven is namelijk 10.000 keer groter. Nadeel is dan weer dat direct zonlicht wél de golven verstoort, zodat het niet gemakkelijk buiten kan worden gebruikt. Ook kan de straling niet door muren heen.
Bekijk de inmiddels beroemde Ted-talk hieronder:
[gv data=”NaoSp4NpkGg”][/gv]